GAY&NIGHT, juli 2007 
                  door: Peter Steenkamer
                   
                  Wat doe je als je te horen krijgt dat de jongen met wie je een verhouding
                  hebt je eigen zoon is? Dat is het intrigerende en incestueuze thema van Leer mij Walter kennen, de nieuwe roman van Aristide
                  von Bienefeldt. Tijd voor een gesprek.
 
Je publiceert nu vijf jaar en dit is je derde roman. Wat heeft je
                  ooit tot schrijven gebracht? 
                  Ik ben altijd schrijver geweest, ook al heb ik me het grootste gedeelte
                  van mijn leven met andere dingen bezig gehouden, schommelen bijvoorbeeld (lach), reizen, mensen leren kennen, leven. Misschien
                  moest het schrijverschap rijpen voor ik mezelf goed genoeg vond om te kunnen publiceren. Ik herinner me dat ik lang geleden
                  oog in oog met Andy Warhol stond, in een boekhandel in New York. Ik was twintig en ik vroeg me af, terwijl hij daar een beetje
                  schaapachtig naar me stond te lachen wat de betekenis kon zijn van deze ontmoeting. Later bedacht ik dat hij de schrijver
                  in mij gezien moest hebben en toen hij stierf zwoor ik dat ik ooit Warhols laatste superster zou worden. Veel later, toen
                  ik door een stom toeval naast Marguerite Duras in een bioscoop zat en zij, na afloop van de film, als een soort van orakel
                  tegen me begon te schreeuwen dat ik moest gaan schrijven, en dat er haast bij was, wist ik dat het moment om te publiceren
                  naderde. Kennelijk had ook zij de schrijver in me gezien. Ik ben pretentieus
                  genoeg om te durven zeggen dat ik iets te vertellen heb. Het schrijven zelf is een proces van vallen en opstaan, eigenlijk
                  is het alleen maar leuk als je in één keer op het scherm krijgt wat eerder die dag nog in je hoofd zat. Voor de rest is de
                  weg van boek naar boekhandel een kruisgang. Maar als je het resultaat in handen hebt weet je dat het allemaal de moeite waard
                  is geweest. Ik schrijf in principe overal, al zit ik het liefst in Nederland. In Frankrijk heb ik altijd de neiging Frans
                  te gaan schrijven, waarschijnlijk omdat ik dan Frans denk. En dat gebeurt ook als de eurostar Engeland binnenraast, dan schakelt
                  mijn geest automatisch over op de taal van Shakespeare.  
                   
                  Aristide von Bienefeldt is niet je werkelijke naam.
                  Ik zei net dat ik denk dat ik wel iets te zeggen heb, en dat neem ik
                  serieus, maar dat geldt niet voor mezelf. Ik ben niet meer dan een doorgeefluik voor verhalen en ideëen en daarom vind ik
                  aandacht voor mijn persoon ronduit vervelend. Ik koos voor een pseudoniem omdat ik aannam dat alle aandacht dan naar het boek
                  zou gaan. Ik had me geïnspireerd op een Franse schrijver, die had precies hetzelfde gedaan, zelfs zijn uitgever wist niet
                  wie hij was. Alleen bleek de Nederlandse volksaard toch net even anders dan de Franse: waar in Frankrijk inderdaad alle aandacht
                  naar het boek ging en de schrijver buiten schot bleef, werd ik bedolven onder een lawine van intolerante betweterigheid. Ik
                  geloof dat ik nooit eerder in mijn leven zo beledigd ben als toen ik terugkeerde naar mijn vaderland en een boek publiceerde.
                  Het was  alsof ik op een feestje kwam waarvoor ik niet uitgenodigd was. Dat sommige critici mijn schuilnaam belachelijk
                  maakten zonder eerst te informeren waar die naam vandaan kwam, ging mijn verstand te boven. Maar goed, wat ik ervan leerde
                  is dat ik mezelf moest laten zien om de aandacht terug te krijgen bij mijn boeken. Dat is nu gebeurd en de gemoederen zijn
                  gekalmeerd. 
     
‘Clichés bestaan niet voor niets, ze bestaan omdat er vraag naar is’.
                  Ik citeer Leer mij Walter kennen. Je boek staat vol met dit soort Oscar Wilde-achtige uitspraken. Ben je een fan van Wilde?
                  Ik ben niet speciaal fan van een bepaalde schrijver, wel fan van bepaalde
                  boeken, en daar zit inderdaad werk van Oscar Wilde bij, maar ook van Balzac, Corvo, Voltaire, George Sand. En vergeet niet
                  dat literaire smaak evolueert, je kunt jezelf op je twintigste verliezen in boeken van Reve, terwijl je tien jaar later niets
                  meer van de goede man moet hebben. Als je een boek herleest, leer je iets over de ontwikkeling die je hebt doorgemaakt. Of
                  niet, natuurlijk (lach). Alleen de allergrootste schrijvers vervelen nooit. Werk van Proust kun je tot in het oneindige blijven
                  herlezen en telkens ontdek je weer iets nieuws. Dat je Wilde noemt zegt trouwens wel iets over mijn literaire voorkeursperiode:
                  ik lees vrijwel nooit hedendaagse literatuur. Vroeger dacht ik dat elk nieuw boek per definitie beter was dan elk vorig boek,
                  nu denk ik dat het tegengestelde het geval is. Tegen tien pagina's van Goethe valt het hele werk van Grunberg in het niet.
                  Om maar een voorbeeld te geven. 
                   
                  Vertel eens iets over je leven. Kun je leven van je pen? Zo nee,
                  hoe zorg je ervoor dat er brood op de plank komt?
                  Ik ben aan het begin van deze eeuw begonnen met schrijven en eigenlijk
                  nooit opgehouden. Verder doe ik niet zoveel, ja, lezen, veel lezen, af en toe een lunch met een vriend of een vriendin. Wat
                  de financiën betreft, ik kan (nog!) niet van de pen leven, maar omdat ik een beetje een nomade ben, ik woon waar ik welkom
                  ben, hoef ik me geen zorgen te maken over huur of elektriciteitsrekeningen. Dat ik voor Leer mij Walter kennen een beurs heb
                  gekregen van het Fonds der Letteren, betekent dat ik geen artikelen meer hoef te schrijven om de vaste lasten van mijn leven
                  te kunnen betalen. Dat is een ongekende luxe waar ik nog elke dag blij om ben.  
                   
                  In Leer mij Walter kennen schrijf je: ‘Seks met vrouwen is
                  best aardig al doet het toch altijd denken aan een bezoek aan het Louvre zonder de Mona Lisa gezien te hebben’ In je
                  boek maak je een onderscheid tussen decoratief copuleren en functioneel copuleren. Hoe zit dat met jouw voorkeur?
                  Net als de ikpersoon uit mijn boek geef ik de voorkeur aan mannen, en
                  net als de ikpersoon uit mijn boek vind ik dat je iets mist als je seks met vrouwen hebt. Dat ik ook wel eens seks met vrouwen
                  heb, maakt mij niet biseksueel. Eigenlijk bestaat biseksualiteit niet, want dat zou betekenen dat je geen voorkeur hebt. Iedereen
                  heeft een voorkeur en daar zit nu eenmaal een label opgeplakt. Ik denk  dat biseksualiteit nogal eens gebruikt wordt
                  door hetero's om zichzelf interessanter voor te doen dan ze zijn, en door homo's omdat ze niet uit de kast durven komen. 
                   
                  Het is bekend dat je veelvuldig langere tijd in het buitenland verblijft,
                  met name Parijs en Londen. Waarom is dat zo? En wat bevalt je aan deze steden, wat is de aantrekkingskracht?
                  Moeilijke vraag. Ik haal niet graag Couperus aan die zei dat je in het
                  buitenland in één dag meer beleeft dan in Nederland in een jaar, maar daar komt het wel op neer. Je zou ook kunnen zeggen
                  dat in steden als Parijs en Londen vaak iets niet is wat het lijkt. Om een voorbeeld te geven, in Nederland is een kamerlid
                  gewoon een kamerlid, in Frankrijk kan een kamerlid óók iemand zijn die in het souterrain van zijn woning een sm-kamer ingericht
                  heeft waar hij zich eens per week laat afranselen door een dozijn leermannen. Een paar weken geleden sprak ik bij een boekenstalletje
                  een bejaarde dame, ze droeg een oud terlenka bloemetjes tuniekpak uit de jaren zeventig en ze rookte zware shag. Totdat ze
                  me uitnodigde voor een kopje thee bij haar thuis, dacht ik dat ze op straat leefde. Ze bleek op het Ile St. Louis te wonen,
                  in een kapitaal pand van drie verdiepingen, vol antiek en een enorme bibliotheek met boeken uit de negentiende eeuw die haar
                  overgrootvader verzameld had. Iemand zei eens tegen me dat een glas wijn voor een Fransman wel duizend dingen betekent, terwijl
                  het voor een Nederlander gewoon alcohol is. In Parijs en Londen ligt de poëzie op straat, al  moet je er wel een tijdje
                  wonen voor je er oog voor krijgt. De poëzie in het alledaagse herkennen is helaas niet iets wat op Nederlandse scholen onderwezen
                  wordt... 
                   
                  In Leer mij Walter kennen komt de hoofdpersoon erachter dat de jongen
                  met wie hij een verhouding heeft, zijn zoon is. Deze jongen is natuurlijk de Walter uit de titel. Hoe ben je aan dit onderwerp
                  gekomen?
Ik heb het onderwerp gedroomd. Ik zat in Londen een roman af te ronden toen ik droomde dat er daar in huis
                  een jongen over de vloer kwam waar ik af en toe seks mee had. Die jongen kende ik niet, maar de droom was zo levensecht dat
                  ik, toen ik mijn ogen open deed dacht dat hij ieder ogenblik voor de deur kon staan. De volgende nacht kwam hij terug in een
                  andere droom, op foto's die een vrouw met wie ik zat te lunchen me liet zien. De jongen was haar zoon, en ze beweerde dat
                  hij ook mijn zoon was. Toen ik wakker werd ben ik gelijk gaan schrijven. Nee, die andere roman heb ik nooit afgemaakt... 
                   
                  Toeval speelt een grote rol in het leven de hoofdpersonen. Zo ontmoet
                  Walter zijn minnaar (vader) door een verkeerd telefoonnummer in te typen. Wat is jouw verhouding met toeval?
                  Elk leven bestaat uit een aaneenschakeling van toevallen die achteraf
                  gezien juist heel erg logisch en absoluut niet toevallig lijken. Een voorbeeld dat aansluit bij je vorige vraag: alle personen
                  uit mijn boek bestaan of hebben bestaan: Walters moeder, inclusief botox en deadlines, de grootouders, inclusief de koerswinsten
                  - allemaal, behalve ... Walter. Nee, dat moet ik anders zeggen! Hij bestond wel maar ik kende hem nog niet. Dat gebeurde pas
                  toen de eerste versie van het boek af was. Niet door een verkeerd telefoonnummer in te typen, maar door een verkeerde naam
                  in te typen op Myspace. Alles klopte: de meloenen, de vaderloze jeugd, de grootouderbinding, de ambitieuze moeder, maar het
                  meest krankzinnige was dat zijn naam net zo extravagant was als de naam die ik voor Walter verzonnen had. We zijn nog altijd
                  bevriend. Toevallig belde hij vanochtend om te vragen of ik hem een exemplaar van Leer mij Walter kennen wil sturen! 
                   
                  Je bent vegetariër en een strijder voor de dierenrechten en op je
                  site verwijs je zelfs naar Fondation Brigitte Bardot! Wat heb je met dieren?
Wat ik met dieren heb? Ik vind dat dieren
                  een menswaardig leven verdienen, en dan bedoel ik niet alleen honden en goudvissen, maar ook de dieren die onze zogenaamd
                  beschaafde samenleving opsluit om ze zo snel mogelijk vet te mesten en er frikandellen of kroketten van te maken. Terwijl
                  het toch zo eenvoudig is om vleesvervangers te vinden, je kunt ze overal krijgen nu, geen dier wordt er voor onthoofd en het
                  is nog lekker ook. Ik heb nooit begrepen wat de attracties zijn van een dood beest op je bord in een plas bloed. Het stinkt
                  en als je het naar binnen gepropt hebt ligt het dagen te rotten in je ingewanden. 
      Je hebt
                  gelijk Peter, er moet behalve een link naar de Fondation Brigitte Bardot ook nog een lijntje met de Partij voor de Dieren
                  op mijn site! Gelukkig begint in Frankrijk de antivleesloggia ook wakker te worden, niet dat dat nou de verdienste is van
                  Brigitte Bardot, maar alles helpt. Helaas heeft deze dame vanwege connecties met bepaalde politieke stromingen een niet al
                  te goed imago, en dat is een gemiste kans. Want serieus is ze. Toen een vriend van mij haar tijdens een demonstratie vertelde
                  dat hij een kat zocht stond ze de volgende dag met een katertje voor de deur. Sindsdien komt ze altijd even bij hem langs
                  als ze in Parijs is.   
                   
                  De hoofdpersoon van Leer mij Walter kennen is eveneens vegetariër,
                  woont in afwisselend in Parijs en Londen. We zien nogal wat overeenkomsten. Hoe kom je aan je inspiratie en hoe ver ga je
                  met je research?
                  De meeste dingen die ik beschrijf heb ik zelf meegemaakt of ze zijn me
                  verteld. Soms leef ik me zo in dat ik me niet meer herinner of een bepaalde scène die ik opschrijf door mezelf beleefd is
                  of door een ander. Een boek schrijven is net als een taart bakken, je gooit van alles door elkaar, en als je het resultaat
                  tot je neemt, weet je niet precies meer welke ingrediënten de smaak bepalen. Maar ik schrijf nooit iets op wat ik niet zelf
                  zou kunnen meemaken. Anders zouden mijn verhalen ongeloofwaardig zijn.   
 
Je boek bevat veel expliciete
                  en heftige seks tot en met een leeglepelen van een art-decovaas met verzameld sperma van de wilde nacht ervoor. Ook je andere
                  werk bevat veel expliciete gay seks. Is seks nu typisch iets voor homo’s?
Nou, ik vind het wel meevallen met
                  de (gay)seks in dit boek. Ik beschouw het ook helemaal niet als een gaynovel, eerder als een familieroman of een relatiedrama.
                  Maar goed, dat vroeg je niet. Ja, ik denk dat seks typisch iets voor homo's is, mannen zijn van nature jagers, een man kijkt
                  ook altijd naar buiten als hij in een huis komt dat hij niet kent, terwijl een vrouw zich op het interieur concentreert. Bij
                  jagen hoort een prooi, en als die prooi gevloerd is, loert hij alweer naar de horizon op zoek naar een nieuwe prooi. Dat is
                  de aard van de homo, en seks is zijn wapen. 
                   
                  De hoofdpersoon vraagt zich af of hij in staat is om een relatie
                  te hebben: ‘Heb ik het in me om een doorzonhomo te worden, zo’n gedresseerde deeltijdhomo met af en toe een speelkwartiertje
                  om de ergste noden te ledigen?’ Is dit ook jouw persoonlijke beeld van getrouwde nichten of homo’s met een vaste
                  relatie?
                  Ja, dat is precies wat ik denk. Ik wil niemand beledigen en ik vind ook
                  dat iedereen precies moet doen wat hij zelf wil, maar ik vind al dat gedoe over homohuwelijken en kinderen adopteren volstrekt
                  nonsense. Het is tegennatuurlijk (lach!). Wat ik niet begrijp is waarom sommige homo's  op iets willen lijken wat ze
                  niet zijn en ook nooit zullen kunnen zijn. Wees trots op het verschil, en cultiveer het, is mijn motto. Zeg nou zelf, wat
                  is de essentie van het hebben van een kind? Een kind is de bekroning van de genegenheid die een koppel voor elkaar voelt,
                  een wezen waarin beiden iets van zichzelf herkennen. Met alle respect, twee homos kunnen net zoveel copuleren als zij willen,
                  zo'n bekroning zit er toch echt niet in. Je kunt wel doen alsof natuurlijk, maar dan zul je altijd een beetje gefrustreerd
                  door het leven gaan. Het imiteren van hetero's door homo's heeft iets van een modetrend. Vorig jaar een nieuwe bank, dit jaar
                  een voetreis door Toscane, volgend jaar een kind. Een getrouwde homo met een kind is voor mij het toppunt van kitsch. 
                   
                  Aristide von Bienefeldt
Aristide von Bienefeldt (1964), romancier,
                  strijder voor dierenrechten en professioneel brievenschrijver, overrompelde in 2002 met zijn controversiële debuut Bekentenissen
                  van een Stamhouder. Zijn tweede roman, Een beschaafde jongeman (2003), speelt zich wederom af in Parijs, de stad die Von Bienefeldt
                  als zijn vaderstad beschouwt. Een beschaafde jongeman leverde hem een nominatie op voor de Tzumprijs en de status van ‘een
                  van de beste jonge schrijvers van nu’ - volgens de samenstellers van Magazijn. Leer mij Walter kennen is Aristide von
                  Bienefeldts derde boek, een sleutelroman over homoseksualiteit. Meer info: vonbienefeldt.tripod.com